Als Brabander van origine, woonachtig in Salland, en thuis in Twente begeef ik me met een fris hoofd vol verwachting naar de bibliotheek in het centrum van Hengelo. Ik mag me voor mijn werk verdiepen in de identiteit van deze Twentse stad. Ik tref rijen boeken aan over de streek, waarvan een aanzienlijk deel over en in de Twentse taal. Gevaarlijk, want hoe zorg je dat je niet verzuipt in deze boekenzee waarvan vrijwel elk boek uitnodigt om het open te slaan.

Proberen te doorgronden waar Hengelo vandaan komt

Maar ik ben een man met een missie, dus alles wat niet over Hengelo gaat laat ik staan. Ik zoek een boek over de geschiedenis van de stad want ik wil doorgronden waar Hengelo vandaag komt, wat het DNA van de stad is gezien vanuit historisch perspectief. Ik vind het niet direct. Wat ik wel vind is een boek over 120 jaar Stork, van de oprichting in 1868 tot het jaar 1988. Dat neem ik mee; een mooie gelegenheid om meer te weten te komen over dit bekende en tegelijkertijd voor mij persoonlijk zo onbekende bedrijf dat zijn stempel op Hengelo, op Twente en op Nederland heeft gedrukt.

Naast het boek over Stork: ‘Ter herinnering aan het 25 jarige jubileum’. Een boek uit 1932 (!) over Hazemeyer, het in 1907 opgerichte bedrijf dat groot geworden is door de bouw van elektrisch schakelmateriaal. Het trekt me onmiddellijk, met name omdat ik regelmatig bivakkeer bij Trimotion, een van de initiatiefnemers van de Betekeniseconomie in Twente, dat gevestigd is in het Hazemeyercomplex aan de Tuindorpstraat, de voormalige Hazemeyer fabrieken. Het bedrijf bestaat overigens nog steeds. Het is onderdeel van het Amerikaanse Eaton Holec. Ook een andere bekend Twents bedrijf, Thales, is voortgekomen uit een onderneming die is opgericht door Floris Hazemeyer, namelijk Hazemeyer Signaalapparatenfabriek, het latere Hollandse Signaal Apparaten dat via Philips in handen is gekomen van de Franse Thales Group.

Floris Hazemeijer houdt zichzelf de spiegel voor

Floris Hazemeyer dus. Een Twentse ondernemer van het eerste uur. Ruim honderd jaar geleden begonnen, in een totaal andere tijd, enkele jaren voor het uitbreken van de tweede wereldoorlog, neoliberalisme en vrijemarkteconomie waren nog niet uitgevonden, kijkt hij terug op de eerste 25 jaar van zijn bedrijf. Hij houdt zichzelf de spiegel voor:

Hoe ziet men terug op het afgeloopen tijdperk? Is het met voldoening of met een gevoel van teleurstelling? Wanneer men het nog eens zou moeten beginnen, zou men het dan weer doen?

Wat volgt is een blik in het geweten van de ondernemer Hazemeyer:

Wanneer het ook een onaanvechtbare economische wet is, dat een bedrijf zoodanig geleid moet worden, dat het in een onderneming belegde kapitaal op den duur zijn rente moet opbrengen, zoo is daarmede nog niet alles bereikt. Naast dit zoo noodzakelijk materieel streven bestaan nog eischen van meer ethischen aard, die niet verwaarloosd mogen worden.

Het is duidelijk voor Hazemeyer dat een onderneming winstgevend moet zijn, want dit is ‘een onaanvechtbare economische wet’. Hij voegt echter een belangrijke nuancering toe aan deze vanzelfsprekendheid: ‘op den duur’. Winstgevendheid op de lange termijn is hetgeen waar een onderneming voor dient te zorgen. Maar de verantwoordelijkheid van een onderneming gaat verder dan dit, aldus Hazemeyer: ‘zoo is daarmede nog niet alles bereikt’. Naast lange termijn winstgevendheid mogen ook ‘eischen van meer ethischen aard’ niet verwaarloosd worden. Welke eisen dit zijn, daarover heeft elke moderne bedrijfsleider zijn eigen inzichten, maar volgens Hazemeyer is één factor van doorslaggevend belang, namelijk de arbeidsvreugde, ‘welke wij steeds getracht hebben, bijzonder te verzorgen’.

De sleutel tot arbeidsvreugde: Bekwaam en rechtvaardig handelen

Hazemeyer erkent dat het niet eenvoudig is om ervoor te zorgen dat iedereen in de onderneming arbeidsvreugde ervaart. De sleutel tot het bereiken hiervan is zorgen voor vertrouwen onder medewerkers door bekwaam en rechtvaardig te handelen. Kortom, als mensen merken dat je weet waarover je het hebt en merken dat je hen rechtvaardig behandelt, dan zullen ze je belonen met hun vertrouwen en plezier in hun werk. Dat zorgt er vervolgens voor dat de beslissingen die je als ondernemer neemt, ook als deze voor sommigen nadelig zijn, beter begrepen en gedragen worden.

Het hele voorwoord van Floris Hazemeyer uit 1932 ademt de geest van de betekeniseconomie anno 2017. Pak het handvest er maar eens bij. Honderd jaar geleden wisten ondernemers als Hazemeyer al dat het belangrijk is om aandacht te hebben voor zaken die verder gaan dan het directe kortetermijnbelang van de onderneming en haar aandeelhouders. Met het neoliberalisme is dit besef tijdelijk op de achtergrond geraakt met alle consequenties van dien. Met de betekeniseconomie willen we dit besef, dat dus verre van nieuw is en eigenlijk heel vanzelfsprekend, weer aanwakkeren en tot norm voor ondernemerschap maken.

de belangrijkste verantwoordelijkheid van een onderneming GAAT verder dan financieel rendement. Het gaat erom ook maatschappelijk goed te doen.

Wat mij tot slot bijzonder treft in de woorden van Hazemeyer is de actualiteit en relevantie ervan. Op dit moment zien we een duidelijke beweging waarbij het bedrijfsleven, de multinationals voorop, hun jaarverslagen uitbreiden met een paragraaf of zelfs hoofdstuk over hun sociale impact, over de maatschappelijke bijdrage die zij leveren. Ze lijken te beseffen, al dan niet ingegeven door maatschappelijke druk, dat de belangrijkste verantwoordelijkheid van een onderneming verder gaat dan financieel rendement. Het gaat erom ook maatschappelijk goed te doen.

Bijna honderd jaar geleden komt Hazemeyer al tot de volgende conclusie:

Wanneer men het afgeloopen tijdperk onder dezen gezichtshoek beziet, dat naast het zuiver materiele ook nog wat anders bereikt kan worden en dat in ons bedrijf een sfeer geschapen is, waarbij niet alleen voor directe belooning gewerkt wordt, doch dat zoowel bij groot als klein een streven bestaat, zijn eigen steentje tot het optrekken van het gebouw te zetten, dan hebben wij een moreel saldo op de balans te boeken, dat door geen reserve op den duur overtroffen kan worden.

Ik sluit me hier voor de volle honderd procent bij aan. En ik stel voor dat we, om te beginnen, ter ere van Floris Hazemeyer de term moreel saldo herintroduceren op de balansen van de Twentse ondernemers van nu.

Voor de liefhebber verwijs ik naar een kwalitatief verbazingwekkend goede film over Hazemeyer uit 1965.