De deeleconomie heeft zijn onschuld verloren. Met deze titel kopte Trouw in de afgelopen zaterdagkrant een verhaal over het tanende vertrouwen in de deeleconomie. Lees het maar eens.

Het artikel roept bij mij twee reacties op. Wat ontzettend jammer dat een idee dat in zichzelf zo vanzelfsprekend en goed is, namelijk spullen delen in een tijd van overconsumptie, uitputting van grondstoffen en afvalbergen, is verworden tot iets verdachts, iets wat niet langer te vertrouwen is. Wat spijtig en wrang dat de deeleconomie (deels) gecorrumpeerd is. De oorspronkelijke bedoeling van lokale gemeenschappen om slim en sociaal met geld, middelen en grondstoffen om te gaan en daarmee tegelijkertijd de wereld minder te belasten is verworden tot het zoveelste instrument voor individueel winstbejag door grote ondernemingen. Waarmee de originele kracht van de deeleconomie ook voor zelfstandigen en kleine ondernemers verloren lijkt te gaan. Scepsis en cynisme zijn de grote winnaars. Het vertrouwen van mensen in elkaar en in bedrijven neemt verder af.

Mijn tweede reactie is een typische zie-je-wel reactie. Zie je wel dat er niets verandert als je andere dingen gaat doen die gebaseerd zijn op dezelfde principes. Wezenlijke verandering vindt pas plaats als we onze principes veranderen. Jazeker, de deeleconomie kan fantastisch werken. Maar niet als ze gebaseerd is op het uitgangspunt van individueel winstbejag. Dan gebeurt exact dat wat het artikel beschrijft.

Waarom iemand iets doet, vanuit welke principes iemand handelt, doet ertoe. Een en hetzelfde gedrag komt in een totaal ander daglicht te staan, afhankelijk van de intentie die achter dit gedrag schuilgaat.

Een betere wereld begint bij jezelf. Helemaal waar, deze overbekende stelling, maar ik zou haar graag willen aanscherpen: een betere wereld begint bij andere (lees: betere) principes. Precies om deze reden, onze principes bepalen ons gedrag, draait alles bij zowel identiteitsmarketing als de betekeniseconomie om de diepste drijfveren van mensen, om hun fundamentele overtuigingen en opvattingen. Daaruit komt namelijk al het andere voort. Hoe we naar de wereld kijken, wat we als goede en minder goede ontwikkelingen zien en wat wij daaraan zouden willen doen, dit alles hangt af van wat we ten diepste geloven. Denken we dat mensen van nature egoïstisch zijn, dan zullen we onszelf zo gedragen, andermans gedrag zo interpreteren en onze kinderen aansporen om hetzelfde te doen. Geloven we dat bedrijven bestaan om winst te maken, dan zullen we ze zo inrichten en aansturen om precies dat te doen. Vinden we dat de deeleconomie bedoeld is om de lineaire economie meer circulair te maken en zo het vraagstuk van overconsumptie, verspilling en afdanking aan te pakken, dan zullen we haar inrichten om consumptie terug te dringen, grondstoffen te besparen en afdanking te voorkomen op een manier die economisch rendeert. Economisch rendement als voorwaarde dus, en niet als hoogste doel.

In Identiteitsmarketing. Waarom wij bestaan heb ik het over het belang van de intentie van mensen om te bepalen of iets betekenisvol is of niet. Waarom iemand iets doet, vanuit welke principes iemand handelt, doet ertoe. Een en hetzelfde gedrag komt in een totaal ander daglicht te staan, afhankelijk van de intentie die achter dit gedrag schuilgaat. Deel je jouw auto met je buren om geld te besparen, om het aantal auto’s terug te dringen, om het milieu te sparen, om minder files te krijgen, omdat het goed voelt, omdat je je buren graag mag, om al deze redenen? Wat je beweegreden ook is, uiteindelijk bepaalt jouw intentie hoe je omgaat met de deeleconomie. Stop je met delen als het niet langer financieel voordeel oplevert of ga je door omdat andere redenen belangrijker zijn?

In mijn werk daag ik mensen en bedrijven uit om hun eigen intenties en uitgangspunten te onderzoeken en te toetsen aan het leven dat ze leiden en dat ze zouden willen leiden. Dat is soms confronterend, wanneer mensen ontdekken dat ze niet leven naar hun principes. Het schenkt voldoening wanneer ze bevestigd zien dat wat ze echt belangrijk vinden daadwerkelijk richting geeft aan hun leven. En het kan letterlijk bevrijdend zijn wanneer mensen hun drijfveren en opvattingen erkennen en leidend laten zijn voor de keuzes die ze maken in hun werk en hun leven (dat dan vaak radicaal op de schop gaat).

Wat op individueel niveau plaatsvindt, kan ook op het niveau van onze samenleving plaatsvinden. Voor de betekeniseconomie heb ik daarom enige tijd geleden de principes verwoord in het Handvest van de Betekeniseconomie. Ik roep daarbij iedereen op om bij jezelf te toetsen in hoeverre je handelt en wilt handelen op basis van de genoemde uitgangspunten. Voor sommigen zal dit confronterend zijn, voor anderen bemoedigend en voor enkelen misschien zelfs bevrijdend. Wat ik met het opstellen van het handvest in elk geval heb willen bereiken is dat er nooit onduidelijkheid zal bestaan over de bedoeling van de betekeniseconomie. Bijkomend voordeel is dat de deeleconomie binnen de betekeniseconomie weer het krachtige idee wordt dat het oorspronkelijk was.

Lees meer over de bedoeling van de deeleconomie op de website www.deeleconomie.nl van initiatiefnemers Juul Martin en Nils Roemen. Ook de Correspondent besteedde drie jaar geleden aandacht aan de opkomst van de deeleconomie. Het artikel vind je hier.