In de vrije markt zijn consumenten heilig. Bedrijven doen alles om hen te paaien en tegemoet te komen. De klant is koning en de koning wil je niet kwijtraken als klant. Of beter gezegd: het is het goud van de koning dat je niet wil verliezen.

Maar wat doe je als de koning zich onverantwoordelijk gedraagt? Als hij een te groot deel van de oogst voor zichzelf opeist. Als hij geen oog heeft voor de noden van zijn medemensen. Als hij maar blijft schransen van zijn rijkelijk gevulde dis, terwijl op zijn landerijen geen wild meer rondloopt en in zijn beken geen vis meer zwemt. Als hij door valse raadgevers ingefluisterd krijgt dat het prima is om de kooplui die hem van zijn waren voorzien zo min mogelijk te betalen. Of als hij domweg geen idee heeft hoe het in het land gaat omdat hij nooit buiten de muren van zijn kasteel komt. Kunnen we de koning dan tot de orde roepen en aanspreken op zijn gedrag? Wie voedt de koning op?

Er is iets merkwaardigs aan de hand. Als we als mensen onder elkaar zijn, binnen ons gezin of onder vrienden, helpen we elkaar om ons op een manier te gedragen die we acceptabel, plezierig en verantwoord vinden. Daarom spreken we onze kinderen aan als ze zich niet aan hun afspraken houden, andere kinderen pesten of speelgoed afpakken. We vragen onze vrienden waarom ze niets van zich laten horen, nooit een rondje geven of zich onaardig gedragen. Socialisatie heet dat. We vinden het volstrekt normaal om elkaar op te voeden. We verwachten dat ook.

Zodra we echter de wereld van de markt betreden en van mens consument worden, gelden er plotseling andere regels. Opeens mogen we ons als koningen gedragen en doen met ons goud wat we willen. We hoeven ons van niemand iets aan te trekken en aan niemand verantwoording af te leggen. We schakelen ons geweten tijdelijk uit en laten ons leiden door de regels van de markt in plaats van door onze gebruikelijke omgangsvormen.

Stel je voor dat je sigaretten koopt en de persoon na jou pakt het pakje uit je handen en geeft het terug aan de kassière met de mededeling: “Die mag je niet kopen. Sigaretten zijn slecht voor je”. Even later sta je op het punt een kledingwinkel binnen te gaan als iemand de ingang blokkeert met de mededeling: “Ik zou hier niet naar binnen gaan. Deze kleding is tot stand gekomen door uitbuiting van mensen in Bangladesh”. Als je niet verbouwereerd afdruipt, word je waarschijnlijk boos en vertel je de ander zich met zijn eigen zaken te bemoeien. Opeens is het helemaal niet ok als iemand je probeert op te voeden.

Ik verbaas me hierover. Zaken die we thuis en op school volstrekt normaal vinden en die het fundament vormen van onze opvoeding als mens – eerlijk zijn, rekening houden met elkaar, elkaar verder helpen, delen – zijn op de markt niet nastrevenswaardig. Integendeel. Bemoei je met je eigen zaken. Jij hebt mij niet te vertellen wat ik wel en niet mag kopen en consumeren.

Jarenlange beïnvloeding door het vrijemarktdenken heeft ons doen geloven dat de markt onze zaken het beste regelt en onze belangen het beste behartigt als we hem zijn gang laten gaan en niet verstoren. Want anders gaat het mis. Mensen die zich met de markt bemoeien zijn betuttelaars die onze individuele vrijheid beknotten en onze economie in gevaar brengen. Een verwerpelijke soort, die betuttelaars.

Wat we lijken te vergeten is dat wij die markt bevolken. De markt zijn gang laten gaan, betekent ons, consumenten, onze gang laten gaan. En dat is misschien niet zo’n goed idee, al die koningen bij elkaar. Zouden we dan toch niet een beetje willen betuttelen? Een beetje opletten dat die kroondragers het niet te gortig maken en geheel onbedoeld het land te gronde richten? Moeten we dat ongemoeid laten?

Ik krijg ineens een geweldig idee voor een nieuwe school. Naar deze school sturen we onze kinderen met de volgende boodschap: ga jullie gang, leef je uit. Doe waar jullie zin in hebben. Er zijn geen meesters en juffen om jullie in de gaten te houden. Niemand vertelt jullie wat je wel of niet mag doen. Dat bepalen jullie helemaal zelf. Veel plezier, geniet ervan. We zien jullie wel weer een keer.

Deze column is oorspronkelijk gepubliceerd op online platform New Financial Forum.